Het smaragd werd gewonnen in een gebied ter grootte van 180 vierkante
kilometer. De ten minste negen aparte mijncentra werden door de Romeinen
collectief aangeduid met "Smaragdus Mons"(in blauw aangegeven op de
kaart). Met uitzondering van Nugrus (zuidoostelijk van Sikait), waar
ook uitzonderlijk goed bewaard gebleven gebouwen te vinden zijn, is
geen van de andere mijncentra van zo'n groot belang als Sikait. Overal
langs de hellingen van de wadi Sikait vindt men de ingangen van oude
mijnschachten. De eerste mijnen zijn mogelijk al in de Ptolemaische
tijd geopend, maar de bloeiperiode van de smaragdwinning viel beslist
in de Romeinse tijd, toen hier meerdere mijncentra tegelijk actief waren.
Na de verovering van Egypte door de moslims in 641 n.Chr. werd de smaragdwinning
voortgezet, hoewel op een kleinere schaal en met onderbrekingen. Na
de 14e eeuw nam de mijnbouw snel af, door toenemende import van smaragd
uit India, en smaragd van hoge kwaliteit uit Columbia werd aangevoerd
na de verovering van Zuid-Amerika in de 16e eeuw.