Volgens 4200 jaar oude faraonische teksten leefden in die tijd de Medjaoei
in de Oostelijke Woestijn. Tijdens de regering van de Ptolemaeische
koningen (332-30 v.Chr.) werden de mensen in dit gebied Troglodyten
genoemd. De directe voorouders van de Ababda zijn waarschijnlijk de
Blemmyes, die delen van het zuiden van de Romeinse provincie Egypte
veroverden na eeuwen van strijd. De goed geluimde en gastvrije bedoeïenen
van de Ababda stam bewonen de Oostelijke Woestijn nu sinds vele eeuwen
en behoren samen met vier andere stammen tot de Bedja, waarvan het merendeel
in Soedan leeft. Veel Ababda wonen nu in steden en dorpen in het Nijldal
of aan de Rode Zee, en hebben hun kamelen verruild voor pick-up trucks.
Anderen, die vasthouden aan de traditionele wijze van leven, trekken
nog altijd door de woestijn met hun kudden schapen en geiten. Ze reizen
van bron naar bron, hun kamelen beladen met waterzakken van geitenhuid
en gedemonteerde mattenhutten.